Tijdens de voorjaarsbijeenkomst 2016 waren wij te gast op het hoofdkantoor van de ANWB in Den Haag. Aan de orde was de recent door de ANWB gepresenteerde ontwerpmethodiek voor de openbare ruimte in de stad, die is ontwikkeld om de schaarse ruimte zo goed mogelijk te kunnen gebruiken.
Daartoe zijn ‘vervoersfamilies’ van gebruikers gedefinieerd. Nieuw is dat ‘de voetganger’, als een van deze families, beschouwd wordt als volwaardige gebruiker van de openbare ruimte. De dominante vervoersfamilie in een ruimte of straat is maatgevend en bepaalt welke maximumsnelheid er vervolgens zal gelden voor alle gebruikers.
Te voet-achtigen
In ruimten waar te voet-achtigen hoofdgebruiker zijn, geldt als maximumsnelheid 10 km/uur. Als fiets-achtigen hoofdgebruiker zijn, wordt de maximumsnelheid 20 km/uur, bij lichte motorvoertuigen 30 km/uur en bij auto-achtigen 50 km/uur. Als een zwaardere familie wordt toegelaten in een gebied van een lichtere familie, zijn zij daar nadrukkelijk te gast en houden zij zich daar aan de desbetreffende maximumsnelheid.
De voortgang van het project is te volgen op een speciale webpagina.
Voorbeschouwing
Voorafgaand aan de bijeenkomst is door de deelnemers gebrainstormd over dit thema, de deelnemers waren uitgenodigd om een voorbeschouwing te mailen. Hier een bundeling van de bijdragen.
Inleiding
In zijn inleiding gaf projectleider Ton Hendriks aan dat de nieuwe methodiek is ontworpen voor de gehele openbare ruimte binnen de bebouwde kom, dus zowel voor binnensteden als woonwijken. De eerste drie pilotgemeenten zijn Utrecht, Rotterdam en Helmond. Momenteel worden contacten opgebouwd met een tweede groep van een tiental gemeenten. Daarnaast wordt een onderzoeksagenda opgesteld. Op grond van de ervaringen wordt de methodiek aangepast tot een nieuwe versie 2.0.
Discussie
Op de bijeenkomst werd de methodiek door de aanwezigen kritisch getoetst op bruikbaarheid.
Jan Torenstra wil meer uitgaan van kwetsbaren (jong en oud) die met speelgoedfietsje of rollator bij de voordeur hun tochtje kunnen beginnen, een 8 tot 80 benadering waarbij goed oog is voor kwetsbaren.
Joep Naber van Wandelnet ziet de stad als metropool in wording en wil ook in het buitengebied goede veiligheidsnormen. Wat betreft de categorisering kan een voetgangersstraat (maximumsnelheid 10 km/uur) buiten de drukke winkeltijden een fietsstraat (maximumsnelheid 20 km/uur) worden. Ook verwijst hij naar de vergrijzing en de noodzaak van veilige ruimte nabij de woning.
Rob Methorst wijst op het gevaar van een methodiek die los staat van internationale ontwikkelingen en afspraken. Verder wijst hij erop dat steden inrichten een geleidelijk en langdurig proces is.
Steven Schepel meent dat de schaarste aan ruimte het grootst is in de woonwijken in de ring om de winkelkern. Daar blokkeren de geparkeerde auto’s een kwaliteitsverbetering en maken zij het bijvoorbeeld moeilijk om speelruimte op straat te creëren.
Annemieke Molster wil in drukke hoofdstraten af van te smalle fietspaden en krappe trottoirs. Zij wil deze straten transformeren naar 20 km/uur-fietsstraten met een vrije baan voor OV en hulpdiensten.
Vrij algemeen wordt vastgesteld dat het parkeren van auto’s op straat vaak wel erg veel schaarse ruimte in beslag neemt. In woonstraten dienen parkeernormen niet meer leidend te zijn, maar vervangen te worden door een mensennorm op grond van aantal bewoners. Dat kan onderbouwing bieden voor breedte van trottoirs bij de voordeuren. Er wordt gemeld dat in Amsterdam onderzoek wordt gedaan naar een passantennorm op grond van het aantal passerende voetgangers. De minimale criteria zijn al vastgesteld. Elk huis moet te voet bereikbaar zijn via een vrij 180 cm breed trottoir.
Aan het eind van de bijeenkomst wordt een werkgroepje vastgesteld om samen een uitgebreide reactie te maken. Het was weer een geslaagde bijeenkomst. Veel dank gaat uit naar Ton Hendriks en de ANWB voor hun bijdrage.